Ok, ik geef het ruiterlijk toe. Ik heb deze blog de laatste tijd schaamteloos verwaarloosd. Daarom dit luchtige intermezzo dat hopelijk de start wordt van een intensievere reeks berichten! Bon, daar gaan we dan.
Hebt u zich ooit afgevraagd waar de olijfolie vandaan komt? En dan doel ik niet op antwoorden zoals 'uit een fles', 'uit de colruyt' of het al iets diepzinnigere 'uit geperste olijven'. Tot voor kort had ik me die vraag eigenlijk ook nog nooit gesteld. Maar deze zomer bracht daar bruusk verandering in...
Afgelopen maand was ik immers twee weken in het zonnige Andalucía te vinden. Een prachtige streek die ik iedereen wil aanraden die een leuke bestemming binnen Europa zoekt! Prachtige steden, verfrissende kusten en cervezas en heerlijke tapas! Bovendien is ze erg bereisbaar door het schitterende bussennetwerk.
Het was dan ook op de bus tussen Granada en Córdoba dat ik met verstomming werd geslagen. Ongeveer twee en half uur slingerden we non-stop doorheen een landschap dat bezaaid was met niets anders dan olijfbomen. Zo ver het oog reikte -en dat was soms écht ver in het heuvelachtige landschap- zag je duizenden eigenzinnig kronkelende olijfbomen.
Neem zelf maar eens de proef op de som en versleep je op onderstaand kaartje doorheen het Spaanse landschap tot je uit de olijfbomen bent. Of je nu noord-, oost-, zuid- of westwaarts gaat het maakt weinig uit. Verbaas je gewoon over de gigantische grootte van de olijfboomgaarden. De stipjes zijn voor alle duidelijkheid de olijfbomen en geen fouten van onze Googlevrienden.
Grotere kaart weergeven
Als Sicilië in de oudheid de graanschuur van Europa was, dan is Andalucía vandaag zonder twijfel de olijfoliekelder van de wereld. Een kleine veertig (!) procent van alle olijfolie ter wereld komt immers daar vandaan. Denk daar maar eens aan wanneer je een slaatje eet of kipfilet braadt!
donderdag 3 september 2009
donderdag 23 juli 2009
Senior Management
Zonet las ik het volgende op de webstek van De Morgen. In Duitsland heeft een 63-jarige man geprobeerd op grandioze wijze het systeem een hak te zetten. Door zich in het uniform van Majoor te hullen, een titel die de Ulaan in kwestie allesbehalve bezit, maakte de man verschillende gratis treinritjes doorheen de Duitsche landerijen. Respect voor uniformen krijg je er bij onze oosterburen blijkbaar moeilijk uit. Jammer genoeg is de krasse knar nu bij de lurven (waar zitten die by the way?) gevat en is zijn boemelpret over.
Toegegeven, daar heb ik respect voor. Bejaarden die moeite doen, mogen van mij gerust beloond worden. Het pensioentje opofferen om er een blinkend legeruniform mee aan te schaffen: ik wil het onze ouderlingen wel eens zien doen. In ons vlakke land kunnen senioren voor vijf euro een heen- en terugbiljet aanschaffen dat geldig is tussen àlle Belgische stations. Bovendien kunnen de ouden van dagen gratis op elke bus of tram hoppen die toevallig hun steeds korter wordende levenspad kruist. Ter vergelijking: als jongere betaal je voor een GoPass (slechts vijf heen- en terugreizen) vijftig euro en maakt DeLijn je twintig euro lichter voor een maandje BuzzyPassen. De gemiddelde Simon Stevin onder u heeft al door dat een treinrit voor de jonge garde dubbel zo duur is, en dat er zelfs geen wiksundige bewerking bestaat waarmee men kan omrekenen hoe hard De Lijn ons afzet. Intergenerationele solidariteit is een schone deugd.
Toegegeven, daar heb ik respect voor. Bejaarden die moeite doen, mogen van mij gerust beloond worden. Het pensioentje opofferen om er een blinkend legeruniform mee aan te schaffen: ik wil het onze ouderlingen wel eens zien doen. In ons vlakke land kunnen senioren voor vijf euro een heen- en terugbiljet aanschaffen dat geldig is tussen àlle Belgische stations. Bovendien kunnen de ouden van dagen gratis op elke bus of tram hoppen die toevallig hun steeds korter wordende levenspad kruist. Ter vergelijking: als jongere betaal je voor een GoPass (slechts vijf heen- en terugreizen) vijftig euro en maakt DeLijn je twintig euro lichter voor een maandje BuzzyPassen. De gemiddelde Simon Stevin onder u heeft al door dat een treinrit voor de jonge garde dubbel zo duur is, en dat er zelfs geen wiksundige bewerking bestaat waarmee men kan omrekenen hoe hard De Lijn ons afzet. Intergenerationele solidariteit is een schone deugd.
Laatst nog stond ik in de Colruyt achter enkele grijsaards die, ondanks hun zeeën aan vrije tijd, erin waren geslaagd om de kassa's tegen vijf uur te bevolken. Net wanneer elke andere mens snel door de supermarkt wil sjezen om van de avond te kunnen genieten, ziet hij dat plan gedwarsboomd door de grossiers in nutteloze momenten. Vergelijk het met een buffet dat voor de ogen van een meute wandelende karkassen wordt binnen gespeeld door twee weldoorvoede en schuddebuikende smulpapen. Wie ook maar een greintje ethos bezit, doet zoiets niet.
dinsdag 14 juli 2009
9 to 5
Ambtenarij is toch iets apart.
Zonder het voyeurisme te willen promoten een kleine schets van de dienst waar ik als jobstudent actief ben. Links van mij zit Donny.* De man nadert de zestig, is aan de laatste werkweken in zijn carrière bezig en van het uiterst levenslustige type. Lees: hij maakt de domste moppen eerst en geniet daar zelf nog het meeste van. Vanmorgen trakteerde hij ons op zijn voorlopige topper: Komt nen Hollander een restaurant binnen en bestelt een bord soep. De serveuse brengt hem zijn soepje en de man begint er lustig van te eten. Na een tijdje vraagt hij aan de dienster:" Excuseer juffrouw, hebt u een droog sneetje?" Waarop zij:"Neen, het zijn mijn schoenen die zo kraken!" (Bulderlacht)
Donny gaat ook op cruise. Dat weet ik omdat hij die tijdens de diensturen per telefoon boekt. Zijn telefoongesprekken beginnen ook altijd in formeel AN om na twee minuten in een sappig beschaafd Antwerps te vervallen. Reizen boeken is blijkbaar gemeen goed als je ambtenaar bent. Vorige week nog waren er drie collega's naarstig én full-time het internet aan het afschuimen voor een last-minute. Liliane, een andere collega, wil er namelijk nog eens snel tussenuit. Verder leest Liliane Dag Allemaal, heeft ze een hondje dat haar 'enige kindje' is en kent ze àlle vrouwen van àlle diensten in het gebouw. Daar dagelijks een goei babbeltje mee doen langs de telefoon is dan ook topprioriteit. Omgekeerd wordt ook Liliane zelf om haar expertise geconsulteerd. Zo telefoneerde José van het eerste verdiep haar vorige week om wat informatie in te winnen over de illustere Spaanse badplaats Lloret de Mar. Liliane heeft daar namelijk al ettelijke vakantiedagen doorgebracht. 'Ne jonge gast' van José's dienst plande een tripje in die richting, en José dacht die arme knaap even te helpen door het orakel Liliane te raadplegen. "Heel druk, maar als em van uitgaan houdt, is dat ideaal!" Aldus het heilige advies. Dat zal de knaap inderdaad wel niet geweten hebben.
Het is opvallend dat vooral de oudere mensen weinig schaamte voelen en amper moeite doen om hun productiviteit enkele procentpunten de hoogte in te stuwen. De jonge mensen op mijn dienst hebben duidelijk wel iets te doen en kunnen toch lol maken. Zo wees mijn collega Wouter me erop dat het op 19 september de praat-als-een-piraat-dag is, waar hij tijdens de werkuren actief aan zal deelnemen. Bedoeling is om al je conversaties af te sluiten met een assertieve 'Arrrrrrr' en zoveel mogelijk scheepsspreekwoorden te gebruiken. Ooglapjes en schouderpapegaaien zouden ook niet verboden zijn. We staken meteen van wal met een kleine teaser tot het de spuigaten van een andere collega uitliep.
Ambtenaren zijn ook uiterst gevoelig voor veranderingen in hun biotoop. Een verdwenen perforator of een nieuw kopieerapparaat zijn gedroomde aanknopingspunten om dagenlang gesprekken rond te voeren. Het nieuwe hot issue heeft met drinkwater te maken. Onlangs heeft de Antwerpse burgervader de aankoop van de bidons SIP-water verboden. Consternatie alom! Vanaf nu stroomt het A-water in ieders mond. A-water is de hippe naam voor eenvoudig, doch aan alle noden voldoend, kraantjeswater. Wanhoopskreten genre "dat kan toch niet gezond zijn" en "ik lust dat niet graag" vullen al enkele dagen de ambtelijke gelagzaal.
Ergens tussen deze sterrencast zit ik dossiers te digitaliseren. Want vanaf het najaar en de bijhorende verhuis naar gebouw 'den Bell' moet alles digitaal gebeuren. Gedaan met de stapels dossiers op elk bureau, het 'clean desk'-principe heeft haar intrede in de ambtenarij gevonden. Het zal u niet verbazen dat men ook dat niet echt ziet zitten. Temeer daar er geen vaste bureau's meer zullen zijn en iedereen "gewoon mag gaan zitten waar hij wil"!
Harde stiel die ambtenarij. Gelukkig past het schrijven van een blog tijdens de werkuren volledig binnen het arbeidsethos.
*De gebruikte namen zijn fictief
Zonder het voyeurisme te willen promoten een kleine schets van de dienst waar ik als jobstudent actief ben. Links van mij zit Donny.* De man nadert de zestig, is aan de laatste werkweken in zijn carrière bezig en van het uiterst levenslustige type. Lees: hij maakt de domste moppen eerst en geniet daar zelf nog het meeste van. Vanmorgen trakteerde hij ons op zijn voorlopige topper: Komt nen Hollander een restaurant binnen en bestelt een bord soep. De serveuse brengt hem zijn soepje en de man begint er lustig van te eten. Na een tijdje vraagt hij aan de dienster:" Excuseer juffrouw, hebt u een droog sneetje?" Waarop zij:"Neen, het zijn mijn schoenen die zo kraken!" (Bulderlacht)
Donny gaat ook op cruise. Dat weet ik omdat hij die tijdens de diensturen per telefoon boekt. Zijn telefoongesprekken beginnen ook altijd in formeel AN om na twee minuten in een sappig beschaafd Antwerps te vervallen. Reizen boeken is blijkbaar gemeen goed als je ambtenaar bent. Vorige week nog waren er drie collega's naarstig én full-time het internet aan het afschuimen voor een last-minute. Liliane, een andere collega, wil er namelijk nog eens snel tussenuit. Verder leest Liliane Dag Allemaal, heeft ze een hondje dat haar 'enige kindje' is en kent ze àlle vrouwen van àlle diensten in het gebouw. Daar dagelijks een goei babbeltje mee doen langs de telefoon is dan ook topprioriteit. Omgekeerd wordt ook Liliane zelf om haar expertise geconsulteerd. Zo telefoneerde José van het eerste verdiep haar vorige week om wat informatie in te winnen over de illustere Spaanse badplaats Lloret de Mar. Liliane heeft daar namelijk al ettelijke vakantiedagen doorgebracht. 'Ne jonge gast' van José's dienst plande een tripje in die richting, en José dacht die arme knaap even te helpen door het orakel Liliane te raadplegen. "Heel druk, maar als em van uitgaan houdt, is dat ideaal!" Aldus het heilige advies. Dat zal de knaap inderdaad wel niet geweten hebben.
Het is opvallend dat vooral de oudere mensen weinig schaamte voelen en amper moeite doen om hun productiviteit enkele procentpunten de hoogte in te stuwen. De jonge mensen op mijn dienst hebben duidelijk wel iets te doen en kunnen toch lol maken. Zo wees mijn collega Wouter me erop dat het op 19 september de praat-als-een-piraat-dag is, waar hij tijdens de werkuren actief aan zal deelnemen. Bedoeling is om al je conversaties af te sluiten met een assertieve 'Arrrrrrr' en zoveel mogelijk scheepsspreekwoorden te gebruiken. Ooglapjes en schouderpapegaaien zouden ook niet verboden zijn. We staken meteen van wal met een kleine teaser tot het de spuigaten van een andere collega uitliep.
Ambtenaren zijn ook uiterst gevoelig voor veranderingen in hun biotoop. Een verdwenen perforator of een nieuw kopieerapparaat zijn gedroomde aanknopingspunten om dagenlang gesprekken rond te voeren. Het nieuwe hot issue heeft met drinkwater te maken. Onlangs heeft de Antwerpse burgervader de aankoop van de bidons SIP-water verboden. Consternatie alom! Vanaf nu stroomt het A-water in ieders mond. A-water is de hippe naam voor eenvoudig, doch aan alle noden voldoend, kraantjeswater. Wanhoopskreten genre "dat kan toch niet gezond zijn" en "ik lust dat niet graag" vullen al enkele dagen de ambtelijke gelagzaal.
Ergens tussen deze sterrencast zit ik dossiers te digitaliseren. Want vanaf het najaar en de bijhorende verhuis naar gebouw 'den Bell' moet alles digitaal gebeuren. Gedaan met de stapels dossiers op elk bureau, het 'clean desk'-principe heeft haar intrede in de ambtenarij gevonden. Het zal u niet verbazen dat men ook dat niet echt ziet zitten. Temeer daar er geen vaste bureau's meer zullen zijn en iedereen "gewoon mag gaan zitten waar hij wil"!
Harde stiel die ambtenarij. Gelukkig past het schrijven van een blog tijdens de werkuren volledig binnen het arbeidsethos.
*De gebruikte namen zijn fictief
zaterdag 11 juli 2009
The man you love to hate
"Hij zorgt ervoor dat we allemaal weer beseffen dat deze wedstrijd wat betekent!"
Aldus Mart Smeets in Vive le Tour eerder deze week. Nederlands eerste wielercommentator bejubelde de terugkeer van zijn vriendje Lance Armstrong. Voor mij had de Texaan daarentegen rustig op zijn ranch mogen blijven. Waarom moet de man die de Tour al zeven maal gewonnen heeft (meestal op imponerende maar oersaaie wijze) zich in exact dezelfde wedstrijd opnieuw komen bewijzen? Wanneer Armstrong de Vuelta of de Giro zou winnen, dan krijgt hij mijn sympathie. Dan bewijst de Amerikaan dat hij een echte klasbak is die om een reden terugkomt. Maar nu kan ik hem missen als kiespijn.
Armstrong wil de rest alleen belachelijk maken door te laten zien dat hij nog steeds de beste is op zijn zevenendertigste. Maar als hij dat toch zo graag wil tonen, had hij toch op zijn minst een ander team dan Alberto Contador kunnen kiezen. Die Spaanse berggeit heeft op zijn zesentwintigste de drie grote rondes al wel gewonnen. Hij klimt gezwind en attractief, zelfs zonder een gans ploegtreintje voor hem. Maar Armstrong heeft het slim bekeken en zijn grootste concurrent schaakmat gezet. De ploegleider van Astana heet namelijk Johan Bruyneel en mag Lance een boezemvriend noemen. Het lijdt geen ene twijfel dat niet onze landgenoot de ploegtactiek bepaalt, maar wel 'the Boss', zoals Arsmtrong zich graag laat noemen. Contador moet met andere woorden rustig in de pas lopen en zwijgen. En dat voor een ex-winnaar met talent. U begrijpt dat mijn antipathie voor de Amerikaan met de dag groter wordt en dat ik helemaal opleef wanneer Contador, zoals gisteren, een snedige aanval bergop plaatst. "Dat was tegen de ploegtactiek" kloeg Armstrong deze ochtend. Laat je benen spreken oude man.
Neen. Juan Pelota mag voor mijn part het ravijn inrijden.
Ten eerste is 't Alberto. En ten tweede: veel succes!
Aldus Mart Smeets in Vive le Tour eerder deze week. Nederlands eerste wielercommentator bejubelde de terugkeer van zijn vriendje Lance Armstrong. Voor mij had de Texaan daarentegen rustig op zijn ranch mogen blijven. Waarom moet de man die de Tour al zeven maal gewonnen heeft (meestal op imponerende maar oersaaie wijze) zich in exact dezelfde wedstrijd opnieuw komen bewijzen? Wanneer Armstrong de Vuelta of de Giro zou winnen, dan krijgt hij mijn sympathie. Dan bewijst de Amerikaan dat hij een echte klasbak is die om een reden terugkomt. Maar nu kan ik hem missen als kiespijn.
Armstrong wil de rest alleen belachelijk maken door te laten zien dat hij nog steeds de beste is op zijn zevenendertigste. Maar als hij dat toch zo graag wil tonen, had hij toch op zijn minst een ander team dan Alberto Contador kunnen kiezen. Die Spaanse berggeit heeft op zijn zesentwintigste de drie grote rondes al wel gewonnen. Hij klimt gezwind en attractief, zelfs zonder een gans ploegtreintje voor hem. Maar Armstrong heeft het slim bekeken en zijn grootste concurrent schaakmat gezet. De ploegleider van Astana heet namelijk Johan Bruyneel en mag Lance een boezemvriend noemen. Het lijdt geen ene twijfel dat niet onze landgenoot de ploegtactiek bepaalt, maar wel 'the Boss', zoals Arsmtrong zich graag laat noemen. Contador moet met andere woorden rustig in de pas lopen en zwijgen. En dat voor een ex-winnaar met talent. U begrijpt dat mijn antipathie voor de Amerikaan met de dag groter wordt en dat ik helemaal opleef wanneer Contador, zoals gisteren, een snedige aanval bergop plaatst. "Dat was tegen de ploegtactiek" kloeg Armstrong deze ochtend. Laat je benen spreken oude man.
Neen. Juan Pelota mag voor mijn part het ravijn inrijden.
Ten eerste is 't Alberto. En ten tweede: veel succes!
maandag 6 juli 2009
Niet per se zwaar
Vijf oude stalen kasten en een smalle doorgang. Meer scheidt de juridische dienst van de stad Antwerpen niet van een verloren gewaande administratie van de politie uit diezelfde stad. Tussen het plafond en de geimproviseerde barrière gaapt nog een gat van anderhalve meter. "Kennen jullie die mensen?" "Nee. Stom eigenlijk he?" Dat vond ik ook. De collega's op mijn vakantiejob blijken nog geen half woord te hebben gewisseld met de ambtenaren aan de andere kant van de ruimte. Een eigen koffiezet, toilet en kopieerapparaat. Tja, waarom zou je je mond nog open doen?
Vooraleer ik ook maar één rooie duit van de stad der steden zou zien, moest ik een formulier ondertekenen waarop ik me akkoord verklaarde met de zogenaamde A-waarden. U weet wel: geen te lange koffiepauzes, weest vriendelijk tegen den klant, respect voor het materiaal, et cetera. Als het kind maar een gemarketeerde naam heeft, dacht Patrick. Diversiteit (=sta open voor ieder ander) was ook van de partij. Maar daar heeft mijn dienst blijkbaar weinig oren naar. Misschien zou apartheid een betere A-waarde zijn om contractbreuk te vermijden.
Vooraleer ik ook maar één rooie duit van de stad der steden zou zien, moest ik een formulier ondertekenen waarop ik me akkoord verklaarde met de zogenaamde A-waarden. U weet wel: geen te lange koffiepauzes, weest vriendelijk tegen den klant, respect voor het materiaal, et cetera. Als het kind maar een gemarketeerde naam heeft, dacht Patrick. Diversiteit (=sta open voor ieder ander) was ook van de partij. Maar daar heeft mijn dienst blijkbaar weinig oren naar. Misschien zou apartheid een betere A-waarde zijn om contractbreuk te vermijden.
De job zelf neigt trouwens in de richting van het oersaaie. Dossiers ontnieten, inscannen en in het systeem uploaden. Van negen tot vijf, van 1 tot 31 juli. Gelukkig zijn de sfeer en het loon dik ok, en kom je soms in de dossiers enkele leukerds tegen. Mensen die hun verhaal via de verzekering duidelijk maken aan de stad. Zo was er in de muziekschool van Deurne een arme vrouw door haar stoel gezakt terwijl ze saxofoon aan het spelen was. Om duidelijk te maken dat de schuld echt wel bij de infrastructuur lag, stond er letterlijk in het verslag: "Lut is niet per se zwaar". Waarschijnlijk was er toch enige vorm van twijfel, dacht ik terwijl ik het met een grijns las. De beste in het genre kwam ik enkele jaren geleden bij de politie tegen, ook administratief vakantiewerk. Naast de loze excuses en redenen waarom mensen te snel hadden gereden, was er iemand die als beroep 'arbijder' had ingevuld. Als je zoiets leest, is je dag al bijna goed.
Vakantiewerk hoeft dan ook niet per se zwaar te zijn.
donderdag 2 juli 2009
In het hemd gezet
Morgen zal het erger zijn. Althans dat dacht ik terwijl ik eergisteren de drukte op de Meir trotseerde. Behalve onze noorderburen zag ik soms nog net een straatsteen opdoemen in wat ooit Antwerpens trots was. Mijn shoppingspree was slechts op één item gericht: een deftig hemd. Een zomer vol trouwfeesten doet vreemde dingen met iemands koopgedrag.
Ik bevond me in een niet nader genoemde kledingwinkel op de eerste verdieping aan een bak vol afgeprijsde hemden. In plastic folie, dan blijven ze waarschijnlijk langer vers. Al snel werd duidelijk dat het aanbod eerder onder het label ‘bompahemd’ kon worden thuisgebracht. Mijn speurdersblik stond dus klaar om andere doelwitten te zoeken, ik had mijn ogen nog maar pas opgericht of ik zag hoe er enkel vrouwen rondom mij stonden. De dames waren lustig in de bak met mannenhemden aan het neuzen.
Ik stond toch op de mannenafdeling? Dat wist ik zeker. Na de halve winkel te doorkruisen en ettelijke rollende treden te temmen, moest ik wel bij de heren beland zijn. De kledij voor het sterke geslacht is om commerciële redenen altijd verborgen, ver voorbij de kinder- en damescollectie. Terwijl die vrouwen hun man naar de halfjaarlijkse verplichte paskamersessie sleuren zien ze dan toch nog iets wat hen zou kunnen bevallen. Maar daar stond ik dus tussen honderden hemden en brave huismoeders. Huismoeders die de outfit van hun man kiezen, kopen en waarschijnlijk ook elke avond klaarleggen. Voor de volgende ochtend uiteraard.
Maar die mannen dus. Ik zie ze al voor me. Neergevleid in hun zetel terwijl vrouwlief zich op de fluistersolden stort. Hij gaat al lang niet meer mee winkelen want zij kiest toch sowieso alles voor hem. In de rubriek ‘Wordt Gevolgd’ van het onvolprezen Man Bijt Hond zie je wel meer van die huismustypes binnen uiteen gegroeide koppels. Meestal aanziet de vereenzaamde echtgenote de net binnengevallen cameraploeg als een door god gezonden therapeut. “Ja en daar zit hij dan hé, heel de dag oorlogfilms te kijken” of “Hij is wel acht uur per dag met zijn knikkerbaan bezig” en vooral “Als ik voor het eten roep, komt hij wel hoor”.
Ik vraag me echt af of ik ook zo worden? Een kast vol kledingstukken waarvan ik niets zelf heb gekocht. Ik denk het eerlijk gezegd niet. Maar oorlogsfilms zeggen me wel wat.... knikkerbanen gelukkig minder.
Ik bevond me in een niet nader genoemde kledingwinkel op de eerste verdieping aan een bak vol afgeprijsde hemden. In plastic folie, dan blijven ze waarschijnlijk langer vers. Al snel werd duidelijk dat het aanbod eerder onder het label ‘bompahemd’ kon worden thuisgebracht. Mijn speurdersblik stond dus klaar om andere doelwitten te zoeken, ik had mijn ogen nog maar pas opgericht of ik zag hoe er enkel vrouwen rondom mij stonden. De dames waren lustig in de bak met mannenhemden aan het neuzen.
Ik stond toch op de mannenafdeling? Dat wist ik zeker. Na de halve winkel te doorkruisen en ettelijke rollende treden te temmen, moest ik wel bij de heren beland zijn. De kledij voor het sterke geslacht is om commerciële redenen altijd verborgen, ver voorbij de kinder- en damescollectie. Terwijl die vrouwen hun man naar de halfjaarlijkse verplichte paskamersessie sleuren zien ze dan toch nog iets wat hen zou kunnen bevallen. Maar daar stond ik dus tussen honderden hemden en brave huismoeders. Huismoeders die de outfit van hun man kiezen, kopen en waarschijnlijk ook elke avond klaarleggen. Voor de volgende ochtend uiteraard.
Maar die mannen dus. Ik zie ze al voor me. Neergevleid in hun zetel terwijl vrouwlief zich op de fluistersolden stort. Hij gaat al lang niet meer mee winkelen want zij kiest toch sowieso alles voor hem. In de rubriek ‘Wordt Gevolgd’ van het onvolprezen Man Bijt Hond zie je wel meer van die huismustypes binnen uiteen gegroeide koppels. Meestal aanziet de vereenzaamde echtgenote de net binnengevallen cameraploeg als een door god gezonden therapeut. “Ja en daar zit hij dan hé, heel de dag oorlogfilms te kijken” of “Hij is wel acht uur per dag met zijn knikkerbaan bezig” en vooral “Als ik voor het eten roep, komt hij wel hoor”.
Ik vraag me echt af of ik ook zo worden? Een kast vol kledingstukken waarvan ik niets zelf heb gekocht. Ik denk het eerlijk gezegd niet. Maar oorlogsfilms zeggen me wel wat.... knikkerbanen gelukkig minder.
vrijdag 26 juni 2009
Ons Mie
Gisteren zat Annemie 'ninja' Turtelboom in de altijd ongemakkelijke zetel van Ter Zake. Liesbeth Imbo legde de minister van migratie op de rooster naar aanleiding van het herleefde hoofddoekendebat. Ik geef even de steekwoorden voor wie de laatste dagen op een andere planeet leefde of niet verder kwam dan rouwen: Antwerpen, atheneum, verbod, rel, Imam: "Hou uw kinderen thuis!", helft leerlingen weg, symbool of identiteit, maatschappelijk debat. Voila, u bent weer mee. In tegenstelling tot zowat iedereen ga ik me niet uitspreken in deze genuanceerde kwestie. Waar ik wel wat over kwijt wil zijn de platitudes die onze minister op de Staatlicher Rundfunk tentoon spreidde.
Ons Mie vond dat de moslimouders hun kinderen volgend schooljaar echt niet thuis mochten houden van de school omwille van het verbod. Scholing is nodig, dacht ik, dus tot daar kon ik de minister volgen. Turtelboom zag echter een andere reden om de moslimbloedjes toch naar de school te sturen. Want, aldus de minister, het is toch al zo slecht gesteld met de schoolresultaten van onze allochtone medemens. België blijkt hierin zelfs de slechtste leerling van de Europese klas! Lees: naar de klas, bende lomperikken of het komt nooit goed met jullie! Beschuldig me maar van determinisme, maar daar ben ik het dus niet mee eens. Je kan een blinde niet verwijten dat hij niet kan zien.
Van de theoretische colleges in de lerarenopleiding zijn me, behalve hun saaiheid, namelijk twee zaken bijgebleven. Naast het feit dat de kleur van de muur het geluk van de kindjes in de Steinerschool bepaalt, herinner ik me dat studieresultaten van 'autochtonen' en 'allochtonen' simpelweg vergelijken uitermate dom is. Je moet niet kijken naar de origine maar naar het socio-economische milieu. Het gemiddelde autochtone kindje zit er namelijk warmer in dan de gemiddelde allchtone pupil. Wanneer je de studieresultaten van autochtonen uit hetzelfde sociale milieu met die van allochtonen vergelijkt, is er amper verschil. Misschien moet dat ook eens door onze staatslui gecommuniceerd worden?
Het debat over slechte studieresultaten versluiert gewoonweg het vraagstuk rond sociale integratie en promotie. Het woord 'allochtoon' alleen al creëert een ongewilde tweedeling in de samenleving. Het Nederlands is ook quasi de enige taal ter wereld die deze ongelukkige indeling maakt. Fransen of Engelsen hebben het gewoon over immigranten of vreemdelingen. Daar zag men niet de noodzaak om een neologisme uit de mouw te schudden. Zonder onze ongelukkige indeling was er misschien geen sprake van een hoofddoekendebat.
Mochten de dames op het atheneum hun strijd toch definitief verliezen: in Kortrijk woont een -zij het akelige- man die maar al te graag de gezichten van jonge meisjes bewerkt. Een permanente hoofddoek, zouden ze die kunnen verbieden?
PS: Wie zal er morgen het loodje leggen?
Ons Mie vond dat de moslimouders hun kinderen volgend schooljaar echt niet thuis mochten houden van de school omwille van het verbod. Scholing is nodig, dacht ik, dus tot daar kon ik de minister volgen. Turtelboom zag echter een andere reden om de moslimbloedjes toch naar de school te sturen. Want, aldus de minister, het is toch al zo slecht gesteld met de schoolresultaten van onze allochtone medemens. België blijkt hierin zelfs de slechtste leerling van de Europese klas! Lees: naar de klas, bende lomperikken of het komt nooit goed met jullie! Beschuldig me maar van determinisme, maar daar ben ik het dus niet mee eens. Je kan een blinde niet verwijten dat hij niet kan zien.
Van de theoretische colleges in de lerarenopleiding zijn me, behalve hun saaiheid, namelijk twee zaken bijgebleven. Naast het feit dat de kleur van de muur het geluk van de kindjes in de Steinerschool bepaalt, herinner ik me dat studieresultaten van 'autochtonen' en 'allochtonen' simpelweg vergelijken uitermate dom is. Je moet niet kijken naar de origine maar naar het socio-economische milieu. Het gemiddelde autochtone kindje zit er namelijk warmer in dan de gemiddelde allchtone pupil. Wanneer je de studieresultaten van autochtonen uit hetzelfde sociale milieu met die van allochtonen vergelijkt, is er amper verschil. Misschien moet dat ook eens door onze staatslui gecommuniceerd worden?
Het debat over slechte studieresultaten versluiert gewoonweg het vraagstuk rond sociale integratie en promotie. Het woord 'allochtoon' alleen al creëert een ongewilde tweedeling in de samenleving. Het Nederlands is ook quasi de enige taal ter wereld die deze ongelukkige indeling maakt. Fransen of Engelsen hebben het gewoon over immigranten of vreemdelingen. Daar zag men niet de noodzaak om een neologisme uit de mouw te schudden. Zonder onze ongelukkige indeling was er misschien geen sprake van een hoofddoekendebat.
Mochten de dames op het atheneum hun strijd toch definitief verliezen: in Kortrijk woont een -zij het akelige- man die maar al te graag de gezichten van jonge meisjes bewerkt. Een permanente hoofddoek, zouden ze die kunnen verbieden?
PS: Wie zal er morgen het loodje leggen?
vrijdag 19 juni 2009
Perrongeluk?
Vorige zaterdag getroostte ik me de moeite om mijn luie krent naar onze hoofdstad te begeven. Niet het beste plan zo bleek. Het weer was nochtans goed en eenmaal in Brussel kon ik zelfs overal met mijn boerenvlaams terecht. Neen, de oorzaak van al het kwaad lag bij het laatste der teloorgegane staatsbedrijven: de NMBS.
"Tussen Kapellen en Essen is er voorlopig geen treinverkeer mogelijk" verkondigde Wim de Vilder in het middagjournaal op een -voor mij- iets te vriendelijk toontje. Obligate glimlach incluis. Die voormiddag had een bovenleiding de geest gegeven. Met pijn in het hart verliet ik het mondaine Heide om in het naburige Kapellen de trein naar de Koekestad te nemen. Dat was wél mogelijk! Zo had de lokale stationschef me toch aan de telefoon bevestigd. Mijn vertrouwen in ambtenaren in uniform was toen nog onaangetast.
Aangekomen op het Kapellense (of is het Kapelse?) perron stond er al een aardig troepje in afwachting van de trein van vijf na drie. Op het lege perron aan de overkant trippelde een man gespannen heen en weer. Hij was gehuld in een fluogeel hesje met daarop de gekende blauwe B in een liggende ellips. Een meesterlijk logo dat al bijna zeventig jaar meegaat, met dank aan Henry Van de Velde. De spporwegman was onafscheidelijk van zijn gsm-toestel waarlangs hij blijkbaar constant nieuwe info kreeg. Op het bevolkte perron kregen we echter niets van dit alles te horen. Ook niet toen de klok half vier naderde en er nog geen locomotief aan de einder opdoemde. In tussentijd waren er drie lege lijnbussen in de buurt van het station opgedoken. De grootste met plooifunctie werd door de telefonerende kanarie resoluut weggestuurd. Niet slim. Dra zou de hel losbarsten.
Met meer dan een half uur vertraging was de trein dan toch in aantocht. Hij bleek van Antwerpen te komen met in de wagons alle passagiers van de internationale trein richting Amsterdam. De schamele drie treinstellen zaten propvol en huisden een mensenmassa die zonder problemen het stadion van een middenmoter in eerste klasse kon vullen. De sardienen overspoelden het smalle perron met meer koffers en idiomen dan het voorstadje normaal op een gans jaar verwerkt. Een man vroeg me in haastig Engels waar de bussen waren, enkele Japanners worstelden om hun roze trolly's op de begane grond te krijgen terwijl een Spaanse colonne druk ratelend achter me door liep. Tien minuten later, nadat de trein was leeggelopen en ook de passagiers die het perron langs de foute kant wilden aflopen hun fout hadden ingezien, kon ik opstappen.
Door het venster zag ik hoe de chaos zich als een virus had verplaatst naar de bushalte. De capaciteit van de Lijnbussen was uitermate ontoereikend voor de tsunami aan gestrande reizigers. In gedachten hoorde ik de man in het geel bidden voor de terugkeer van de plooibus. Mij kon het weinig schelen. Ik was eindelijk op weg naar Brussel! Althans, dat dacht ik. Twee verloren Portugezen sormden door de trein die ondertussen alweer aan het rijden was, duidelijk op zoek naar de man met het fluitje. Plots stopten we weer om de verloren zuiderlingen in Kapellen af te leveren.
In Antwerpen-Centraal zeiden de schermpjes me dat de trein richting Brussel 28 minuten vertraging had. Dat kon paradoxaal genoeg wel tot op de minuut getimed worden. Ik wilde niets liever dan in de Wereldstad blijven, maar het weekendbiljet naar de Hoofdstad had me nu toch al voldoende euro's lichter gemaakt dat ik wel moest gaan. Gelukkig had ik in de lege sardienendoos genoeg internationale kranten kunnen buitmaken om me zoet te houden. Weer een half uur later spoorde ik eindelijk richting Brussel. De dramatische verhalen van dat traject wil ik u besparen. Al deze ellende weer op een rijtje zetten, maakt me al neerslachtig genoeg. Enkel de Amerikaan die naast me zat met zijn zwarte sandalen en witte sokken en 'Pauwdoon' zei om zich te verontschuldigen, verdient vermelding.
Na twee uur en veertig minuten ving ik de eerste glimp van de Brusselse binnenstad op. Gelukkig waren er de overheerlijke frieten op Sint-Katelijne en het goede gezelschap om alle ellende te doen vergeten. De terugrit verliep overigens vlekkeloos. Gelukkig maar, want met de trein was ik er al lang geweest.
"Tussen Kapellen en Essen is er voorlopig geen treinverkeer mogelijk" verkondigde Wim de Vilder in het middagjournaal op een -voor mij- iets te vriendelijk toontje. Obligate glimlach incluis. Die voormiddag had een bovenleiding de geest gegeven. Met pijn in het hart verliet ik het mondaine Heide om in het naburige Kapellen de trein naar de Koekestad te nemen. Dat was wél mogelijk! Zo had de lokale stationschef me toch aan de telefoon bevestigd. Mijn vertrouwen in ambtenaren in uniform was toen nog onaangetast.
Aangekomen op het Kapellense (of is het Kapelse?) perron stond er al een aardig troepje in afwachting van de trein van vijf na drie. Op het lege perron aan de overkant trippelde een man gespannen heen en weer. Hij was gehuld in een fluogeel hesje met daarop de gekende blauwe B in een liggende ellips. Een meesterlijk logo dat al bijna zeventig jaar meegaat, met dank aan Henry Van de Velde. De spporwegman was onafscheidelijk van zijn gsm-toestel waarlangs hij blijkbaar constant nieuwe info kreeg. Op het bevolkte perron kregen we echter niets van dit alles te horen. Ook niet toen de klok half vier naderde en er nog geen locomotief aan de einder opdoemde. In tussentijd waren er drie lege lijnbussen in de buurt van het station opgedoken. De grootste met plooifunctie werd door de telefonerende kanarie resoluut weggestuurd. Niet slim. Dra zou de hel losbarsten.
Met meer dan een half uur vertraging was de trein dan toch in aantocht. Hij bleek van Antwerpen te komen met in de wagons alle passagiers van de internationale trein richting Amsterdam. De schamele drie treinstellen zaten propvol en huisden een mensenmassa die zonder problemen het stadion van een middenmoter in eerste klasse kon vullen. De sardienen overspoelden het smalle perron met meer koffers en idiomen dan het voorstadje normaal op een gans jaar verwerkt. Een man vroeg me in haastig Engels waar de bussen waren, enkele Japanners worstelden om hun roze trolly's op de begane grond te krijgen terwijl een Spaanse colonne druk ratelend achter me door liep. Tien minuten later, nadat de trein was leeggelopen en ook de passagiers die het perron langs de foute kant wilden aflopen hun fout hadden ingezien, kon ik opstappen.
Door het venster zag ik hoe de chaos zich als een virus had verplaatst naar de bushalte. De capaciteit van de Lijnbussen was uitermate ontoereikend voor de tsunami aan gestrande reizigers. In gedachten hoorde ik de man in het geel bidden voor de terugkeer van de plooibus. Mij kon het weinig schelen. Ik was eindelijk op weg naar Brussel! Althans, dat dacht ik. Twee verloren Portugezen sormden door de trein die ondertussen alweer aan het rijden was, duidelijk op zoek naar de man met het fluitje. Plots stopten we weer om de verloren zuiderlingen in Kapellen af te leveren.
In Antwerpen-Centraal zeiden de schermpjes me dat de trein richting Brussel 28 minuten vertraging had. Dat kon paradoxaal genoeg wel tot op de minuut getimed worden. Ik wilde niets liever dan in de Wereldstad blijven, maar het weekendbiljet naar de Hoofdstad had me nu toch al voldoende euro's lichter gemaakt dat ik wel moest gaan. Gelukkig had ik in de lege sardienendoos genoeg internationale kranten kunnen buitmaken om me zoet te houden. Weer een half uur later spoorde ik eindelijk richting Brussel. De dramatische verhalen van dat traject wil ik u besparen. Al deze ellende weer op een rijtje zetten, maakt me al neerslachtig genoeg. Enkel de Amerikaan die naast me zat met zijn zwarte sandalen en witte sokken en 'Pauwdoon' zei om zich te verontschuldigen, verdient vermelding.
Na twee uur en veertig minuten ving ik de eerste glimp van de Brusselse binnenstad op. Gelukkig waren er de overheerlijke frieten op Sint-Katelijne en het goede gezelschap om alle ellende te doen vergeten. De terugrit verliep overigens vlekkeloos. Gelukkig maar, want met de trein was ik er al lang geweest.
dinsdag 9 juni 2009
Dulce et decorum est pro patria mori.
Na een vruchtvolle dag op kantoor zit vader in de fauteuil zijn pijp te stoppen en overschouwt hij gezapig de omgeving. Moeder is met een zestal priemen in de weer en aardig op weg een gezellige colbert te breien terwijl de jonge snaken elkaar met pijl en boog rond de tafel nazitten. Dan valt 's mans blik op de grote staande wandklok. Hij verheft zijn stem en maant het gezelschap aan tot stilte. De indianenkreten die tot voor kort de kamer vulden, verstillen meteen evenals het sporadische getik van breipriemen. Nog enkele seconden en de begintonen van het avondjournaal rollen de huiskamer binnen. Zoals steeds is het ganse gezin aan de beeldbuis gekluisterd.
"Grote rampspoed treft de luchtvaart," begint de keurig geklede nieuwslezer zijn betoog. "In Opper-Volta is heden in de dichtbegroeide brousse een vliegtuig neergestort. De Afrikaanse autoriteiten maken gewag van 185 slachtoffers." Vader geeuwt eens, moeder is reeds opgestaan om in de keuken een kopje cichorei te zetten en de schavuiten richten hun zelfgemaakte wapentuigen weer op elkaar. Het journaal kabbelt rustig verder, tot plots: "En dan nu een pas binnengelopen telexbericht. Op het neergestorte vliegtuig was ook een Vlaamse delegatie van zes paters-scheutisten aanwezig. Zij waren op weg naar hun missiepost in Ouagadougou. Onze gedachten zijn bij hen en hun families."
Vanuit de keuken klinkt het schelle geluid van porselein dat de vloer raakt. In de kamer liggen pijl en boog verweesd op de grond terwijl op de kaken van de koters tranen gewillig de zwaartekracht ondergaan. De troostende vaderlijke hand en schoot laten niet lang op zich wachten. Nadat moeder het vuilblik heeft opgeborgen begeeft ook zij zich naar de woonkamer waar de helft van de kroost zich snikkend op haar schoot nestelt. Zachtjes sust ze het geslagen gezelschap door een soelaasbiedende melodie te neuriën. "Als ze de slaap maar kunnen vatten," fluistert vader zijn eega in het oor. Maar zij hoort het niet. In gedachten ziet ze niets anders dan witte pijen doordrenkt van het bloed. Ook zij wil schreien, maar prangt de tranen tussen haar oogleden. Vader richt de blik omhoog, aait zijn zoon over het hoofd en beseft het. Het wordt weer een van die avondjes...
Want wist u het nog niet? Er is een nieuw soort leed dat al het andere overstijgt. Vergeet de zwartjes met hun gezwollen hongerbuikjes of de vluchtelingenkampen in Darfoer. Pas wanneer er landgenoten bij betrokken zijn, is een ramp noemenswaardig. Ik vrees dat Hiroshima de geschiedenisboeken niet meer zal halen. Geen Belgische slachtoffers weet u wel.
Laatst nog was er een hysterische landgenote op het journaal die in Hong Kong preventief op de hotelkamer werd gehouden. Er was varkensgriep onder de gasten gesignaleerd. Telefonisch deelde ze ons mee dat het de hel op aarde was. Welkom bij de moderne berichtgeving. Vijf minuten over een non-event: het betreurenswaardige lot van een nobody te midden de luxe. En dat enkel en alleen omdat die persoon op hetzelfde schaamlapje grond als ik is geboren. Over Congo wordt daarentegen al jaren doodleuk gezwegen.
Er klopt toch ergens iets niet.
"Grote rampspoed treft de luchtvaart," begint de keurig geklede nieuwslezer zijn betoog. "In Opper-Volta is heden in de dichtbegroeide brousse een vliegtuig neergestort. De Afrikaanse autoriteiten maken gewag van 185 slachtoffers." Vader geeuwt eens, moeder is reeds opgestaan om in de keuken een kopje cichorei te zetten en de schavuiten richten hun zelfgemaakte wapentuigen weer op elkaar. Het journaal kabbelt rustig verder, tot plots: "En dan nu een pas binnengelopen telexbericht. Op het neergestorte vliegtuig was ook een Vlaamse delegatie van zes paters-scheutisten aanwezig. Zij waren op weg naar hun missiepost in Ouagadougou. Onze gedachten zijn bij hen en hun families."
Vanuit de keuken klinkt het schelle geluid van porselein dat de vloer raakt. In de kamer liggen pijl en boog verweesd op de grond terwijl op de kaken van de koters tranen gewillig de zwaartekracht ondergaan. De troostende vaderlijke hand en schoot laten niet lang op zich wachten. Nadat moeder het vuilblik heeft opgeborgen begeeft ook zij zich naar de woonkamer waar de helft van de kroost zich snikkend op haar schoot nestelt. Zachtjes sust ze het geslagen gezelschap door een soelaasbiedende melodie te neuriën. "Als ze de slaap maar kunnen vatten," fluistert vader zijn eega in het oor. Maar zij hoort het niet. In gedachten ziet ze niets anders dan witte pijen doordrenkt van het bloed. Ook zij wil schreien, maar prangt de tranen tussen haar oogleden. Vader richt de blik omhoog, aait zijn zoon over het hoofd en beseft het. Het wordt weer een van die avondjes...
Want wist u het nog niet? Er is een nieuw soort leed dat al het andere overstijgt. Vergeet de zwartjes met hun gezwollen hongerbuikjes of de vluchtelingenkampen in Darfoer. Pas wanneer er landgenoten bij betrokken zijn, is een ramp noemenswaardig. Ik vrees dat Hiroshima de geschiedenisboeken niet meer zal halen. Geen Belgische slachtoffers weet u wel.
Laatst nog was er een hysterische landgenote op het journaal die in Hong Kong preventief op de hotelkamer werd gehouden. Er was varkensgriep onder de gasten gesignaleerd. Telefonisch deelde ze ons mee dat het de hel op aarde was. Welkom bij de moderne berichtgeving. Vijf minuten over een non-event: het betreurenswaardige lot van een nobody te midden de luxe. En dat enkel en alleen omdat die persoon op hetzelfde schaamlapje grond als ik is geboren. Over Congo wordt daarentegen al jaren doodleuk gezwegen.
Er klopt toch ergens iets niet.
maandag 8 juni 2009
Bont en Blauw
We hebben gestemd! De uitslag is duidelijk. Of toch niet?
Neem nu het Franstalige landgedeelte. Daar zijn maar liefst drie zelfverklaarde overwinnaars die de formatiedans willen leiden. De PS: 'wij zijn de grootste', Ecolo: 'wij boekten de grootste vooruitgang' en de MR: 'wij wonnen in Brussel'. Perceptie is alles. Vooral die liberalen hebben het niet echt begrepen. Eerst van de daken roepen dat de PS infréquentable is maar wanneer blijkt dat de blauwe triomftocht niet voor dit jaar is, schoorvoetend op hun passen terugkeren. Opportunisme is een liberalere deugd dan geloofwaardigheid. Binnen de MR zelf zou het naar het schijnt rommelen. De clan Michel scherpt reeds haar messen tegen voorzitter dandy Didier. Dat belooft!
Ook langs Vlaamse zijde zijn de liberalen de pedalen kwijt. Gezonde boerenzonen Dirk van Mechelen en Bart Somers faalden met grote onderscheiding in hun opdracht. Het Vlaamse politieke firmament kleurde zondag allesbehalve hemelsblauw. Bovendien begon de kopman van CD&V al openlijk te flirten met Bart de Wever en Caroline Gennez. In een ultieme poging om een plaatsje in Peeters II te bemachtigen (de regering, niet de man) begint de Open VLD nu te dreigen. Niet in de Vlaamse regering? Dan ook niet in federale. Merk op dat niet de falende luitenants maar wel Verhofstadt en De Gucht de tijdbom onder de regering Van Rompuy leggen.
Coercive diplomacy heet zoiets in het vakjargon. Druk uitoefenen door het postuleren van een eis vergezeld van een bedreiging en een deadline. Dat kan succesvol zijn maar evenzeer erg gevaarlijk. Stel nu dat Peeters in zee gaat met N-VA en sp.a, dan moet de VLD uit de federale regering stappen. Zoniet is gezichtsverlies hun deel en zijn alle toekomstige dreigingen ongeloofwaardig. Vraag is of ze dat echt willen doen. Zoja dan kunnen we in september terug naar de stembus.
Toch gek hoe de VLD niet naar de kiezer luistert, zelfs nu ze niet meer gesloten is. Afgelopen zondag was reeds de derde verkiezing op rij met blauw verlies. Bij de Vlaamse verkiezingen in 2004 moest de partij al 2 zetels en procentpunt prijsgeven. In 2007 bij de federale verkiezingen ging de partij van 26 naar 19 procent. Het was enkel omdat copain Didi over de taalgrens zo goed had gescoord dat Karel en co in de regering terecht kwamen. Toch lijkt dat euvel al vergeten in de hoofden van de liberale top.
Ben ik de enige die zich daar blauw aan ergert?
Neem nu het Franstalige landgedeelte. Daar zijn maar liefst drie zelfverklaarde overwinnaars die de formatiedans willen leiden. De PS: 'wij zijn de grootste', Ecolo: 'wij boekten de grootste vooruitgang' en de MR: 'wij wonnen in Brussel'. Perceptie is alles. Vooral die liberalen hebben het niet echt begrepen. Eerst van de daken roepen dat de PS infréquentable is maar wanneer blijkt dat de blauwe triomftocht niet voor dit jaar is, schoorvoetend op hun passen terugkeren. Opportunisme is een liberalere deugd dan geloofwaardigheid. Binnen de MR zelf zou het naar het schijnt rommelen. De clan Michel scherpt reeds haar messen tegen voorzitter dandy Didier. Dat belooft!
Ook langs Vlaamse zijde zijn de liberalen de pedalen kwijt. Gezonde boerenzonen Dirk van Mechelen en Bart Somers faalden met grote onderscheiding in hun opdracht. Het Vlaamse politieke firmament kleurde zondag allesbehalve hemelsblauw. Bovendien begon de kopman van CD&V al openlijk te flirten met Bart de Wever en Caroline Gennez. In een ultieme poging om een plaatsje in Peeters II te bemachtigen (de regering, niet de man) begint de Open VLD nu te dreigen. Niet in de Vlaamse regering? Dan ook niet in federale. Merk op dat niet de falende luitenants maar wel Verhofstadt en De Gucht de tijdbom onder de regering Van Rompuy leggen.
Coercive diplomacy heet zoiets in het vakjargon. Druk uitoefenen door het postuleren van een eis vergezeld van een bedreiging en een deadline. Dat kan succesvol zijn maar evenzeer erg gevaarlijk. Stel nu dat Peeters in zee gaat met N-VA en sp.a, dan moet de VLD uit de federale regering stappen. Zoniet is gezichtsverlies hun deel en zijn alle toekomstige dreigingen ongeloofwaardig. Vraag is of ze dat echt willen doen. Zoja dan kunnen we in september terug naar de stembus.
Toch gek hoe de VLD niet naar de kiezer luistert, zelfs nu ze niet meer gesloten is. Afgelopen zondag was reeds de derde verkiezing op rij met blauw verlies. Bij de Vlaamse verkiezingen in 2004 moest de partij al 2 zetels en procentpunt prijsgeven. In 2007 bij de federale verkiezingen ging de partij van 26 naar 19 procent. Het was enkel omdat copain Didi over de taalgrens zo goed had gescoord dat Karel en co in de regering terecht kwamen. Toch lijkt dat euvel al vergeten in de hoofden van de liberale top.
Ben ik de enige die zich daar blauw aan ergert?
vrijdag 5 juni 2009
G-String
Ik geef het toe.
Ruiterlijk zelfs zoals u aan de rechterkant van deze blog kan zien. Ik lees de verhalen van Ian Fleming mét plezier. Ze zijn luchtig, spannend, vlot geschreven en overstijgen met gemak het niveau van een doordeweekse detective. De 007 van de boeken lijkt dan ook in de verste verte niet op de ongeloofwaardige afgeborstelde gentleman die voor elk probleem een snufje heeft. Integendeel. Hij zuipt zich lam, katert de volgende dag zwaar door en werkt zich zelfs in de problemen. Desalniettemin behoudt Bond in al deze situaties zijn cool én ladykillerinstinct. Een lezer moet zich kunnen identificeren nietwaar.
Nu ik toch bezig ben uit de biecht klappen... Mijn exemplaar van De Man met de Gouden Revolver kostte een schamele €0,25. Jawel, vijfentwintig koperen knakkers voor een puike pocketuitgave van 1965 met op de cover een -hoe raadt u het- gouden revolver. Bij nader inzien blijkt de omslag van de hand van de genaamde Dick Bruna. U weet wel, de papa van Nijntje. Zo zie je maar. De meest verrassende en goedkope boekhandel blijft de Kringloopwinkel. Maar we wijken af...
Gisteravond zat ik met mijn held op het Carraïbische Jamaica te midden enkele villaine types te genieten van een creeols muziekbandje. Seconden nadat de welgevormde schaars geklede danseressen hun intrede deden, dook de volgende zin op: Een van de meisjes, wier g-snaar werd afgerukt door de leider van de band, kroop onder een bamboestok door, die krap vijfendertig centimeter boven de grond zat en balanceerde op twee bierflesjes. Ik denk niet dat Ian Fleming dat voor ogen had.
Laat ons wel wezen. Ik vergeef vertaler O. Falk deze lapsus. De man wist waarschijnlijk niet beter. We schrijven 1965. De Hollandse badmode kon een halve zwemclub van onderdak voorzien. En dan was er nog dat bandje in de buurt dat voor semantische verwarring zorgde. Neen, ik heb eigenlijk weinig recht tot klagen.
¢ 25. No strings attached.
Ruiterlijk zelfs zoals u aan de rechterkant van deze blog kan zien. Ik lees de verhalen van Ian Fleming mét plezier. Ze zijn luchtig, spannend, vlot geschreven en overstijgen met gemak het niveau van een doordeweekse detective. De 007 van de boeken lijkt dan ook in de verste verte niet op de ongeloofwaardige afgeborstelde gentleman die voor elk probleem een snufje heeft. Integendeel. Hij zuipt zich lam, katert de volgende dag zwaar door en werkt zich zelfs in de problemen. Desalniettemin behoudt Bond in al deze situaties zijn cool én ladykillerinstinct. Een lezer moet zich kunnen identificeren nietwaar.
Nu ik toch bezig ben uit de biecht klappen... Mijn exemplaar van De Man met de Gouden Revolver kostte een schamele €0,25. Jawel, vijfentwintig koperen knakkers voor een puike pocketuitgave van 1965 met op de cover een -hoe raadt u het- gouden revolver. Bij nader inzien blijkt de omslag van de hand van de genaamde Dick Bruna. U weet wel, de papa van Nijntje. Zo zie je maar. De meest verrassende en goedkope boekhandel blijft de Kringloopwinkel. Maar we wijken af...
Gisteravond zat ik met mijn held op het Carraïbische Jamaica te midden enkele villaine types te genieten van een creeols muziekbandje. Seconden nadat de welgevormde schaars geklede danseressen hun intrede deden, dook de volgende zin op: Een van de meisjes, wier g-snaar werd afgerukt door de leider van de band, kroop onder een bamboestok door, die krap vijfendertig centimeter boven de grond zat en balanceerde op twee bierflesjes. Ik denk niet dat Ian Fleming dat voor ogen had.
Laat ons wel wezen. Ik vergeef vertaler O. Falk deze lapsus. De man wist waarschijnlijk niet beter. We schrijven 1965. De Hollandse badmode kon een halve zwemclub van onderdak voorzien. En dan was er nog dat bandje in de buurt dat voor semantische verwarring zorgde. Neen, ik heb eigenlijk weinig recht tot klagen.
¢ 25. No strings attached.
dinsdag 2 juni 2009
I Like Ike
Nog enkele dagen en de stembusgang is achter de rug.
Hopelijk houdt de openbare omroep het dan ook voor bekeken met de wildgroei aan politiek entertainment. Want met duiding hebben veel van die programma's weinig te maken. Enkel Ter Zake 09 is wat mij betreft een meerwaarde, evenals het radioprogramma De Ochtend 09. Politici krijgen er nog de tijd om uit te spreken en het decor moet niet om de vijf seconden van kleur veranderen. Dit laatste blijkt vooral op de radio een groot voordeel. Om redenen die mij onbekend zijn moeten alle andere shows zo nodig ludiek, flitsend en toegankelijk zijn.
De anders zo saaie Republikeinen wisten in 1952 wel hoe ze al deze elementen moesten bundelen. Check het onderstaande filmpje van presidentskandidaat Dwight 'Ike' Eisenhower eens. Het zegt even weinig als al het hedendaagse infotainment maar is tenminste genietbaar. De man won overigens met een landslide.
Bovenstaand filmpje komt van de uiterst interessante website The Living Room Candidate. Hierop vind je alle tv-commercials die ooit in de Amerikaanse presidentiële kiescampagne gebruikt zijn van 1952 tot de Obamania. Kijk zeker eens naar het tweede Kennedyfilmpje uit 1960. De melodie blijft je dagen bij! Kortom een erg leuke doorklik-site.
Hopelijk houdt de openbare omroep het dan ook voor bekeken met de wildgroei aan politiek entertainment. Want met duiding hebben veel van die programma's weinig te maken. Enkel Ter Zake 09 is wat mij betreft een meerwaarde, evenals het radioprogramma De Ochtend 09. Politici krijgen er nog de tijd om uit te spreken en het decor moet niet om de vijf seconden van kleur veranderen. Dit laatste blijkt vooral op de radio een groot voordeel. Om redenen die mij onbekend zijn moeten alle andere shows zo nodig ludiek, flitsend en toegankelijk zijn.
De anders zo saaie Republikeinen wisten in 1952 wel hoe ze al deze elementen moesten bundelen. Check het onderstaande filmpje van presidentskandidaat Dwight 'Ike' Eisenhower eens. Het zegt even weinig als al het hedendaagse infotainment maar is tenminste genietbaar. De man won overigens met een landslide.
Bovenstaand filmpje komt van de uiterst interessante website The Living Room Candidate. Hierop vind je alle tv-commercials die ooit in de Amerikaanse presidentiële kiescampagne gebruikt zijn van 1952 tot de Obamania. Kijk zeker eens naar het tweede Kennedyfilmpje uit 1960. De melodie blijft je dagen bij! Kortom een erg leuke doorklik-site.
maandag 1 juni 2009
Know how
Kent u ze? De mensen die zich geen raad weten met de woordencluster 'know how'?
VRT-journaliste Siel Van Der Donckt is er een van. Zoals in de meeste gevallen gaat het om een hoger opgeleide veertigplusser die meent de taal van Shakespeare tot in de puntjes te beheersen. En dat moeten we laten zien natuurlijk! Driewerf helaas. King Lear noch MacBeth hadden het zelfgenoegzaam over 'noow hoow' of 'nauw hauw'. Dergelijke kreten mogen we eerder verwachten van een verwarde kerstman of een beginnend autodidact Japans.
De ironie wil dat 'know how' precies verwijst naar een zekere vaardigheid. Het gaat om mensen met een degelijke opleiding die met kennis van zake te werk kunnen gaan. Ze kunnen buigen op een technische voorsprong en net daarom zijn ze grof wild op de arbeidsmarkt. Mensen met 'nauw hauw' dus.
De verwarring is erg begrijpelijk maar daarom niet minder erg. Niemand zal struikelen over de leenwoorden hotspot, mayday of nitwit. Beide woorddelen zien er hetzelfde uit, dus zullen ze wel hetzelfde klinken is de redenering. In voorgaande gevallen gaat de vlieger op. Bij 'know how' niet. Alle afgeleide rijmsels zijn Nederengels. Analogiedenken is altijd gevaarlijk.
'Noow hoow'. Ik weet nog steeds niet of ik er om moet lachen dan wel huilen. Ik troost me voorlopig met wat Don McLean reeds jaren geleden zong in zijn song over Vincent Van Gogh:
They would not listen
they did not know how
perhaps they'll listen now.
VRT-journaliste Siel Van Der Donckt is er een van. Zoals in de meeste gevallen gaat het om een hoger opgeleide veertigplusser die meent de taal van Shakespeare tot in de puntjes te beheersen. En dat moeten we laten zien natuurlijk! Driewerf helaas. King Lear noch MacBeth hadden het zelfgenoegzaam over 'noow hoow' of 'nauw hauw'. Dergelijke kreten mogen we eerder verwachten van een verwarde kerstman of een beginnend autodidact Japans.
De ironie wil dat 'know how' precies verwijst naar een zekere vaardigheid. Het gaat om mensen met een degelijke opleiding die met kennis van zake te werk kunnen gaan. Ze kunnen buigen op een technische voorsprong en net daarom zijn ze grof wild op de arbeidsmarkt. Mensen met 'nauw hauw' dus.
De verwarring is erg begrijpelijk maar daarom niet minder erg. Niemand zal struikelen over de leenwoorden hotspot, mayday of nitwit. Beide woorddelen zien er hetzelfde uit, dus zullen ze wel hetzelfde klinken is de redenering. In voorgaande gevallen gaat de vlieger op. Bij 'know how' niet. Alle afgeleide rijmsels zijn Nederengels. Analogiedenken is altijd gevaarlijk.
'Noow hoow'. Ik weet nog steeds niet of ik er om moet lachen dan wel huilen. Ik troost me voorlopig met wat Don McLean reeds jaren geleden zong in zijn song over Vincent Van Gogh:
They would not listen
they did not know how
perhaps they'll listen now.
zondag 31 mei 2009
Stemmen
Heel zelden kan er ook iets innovatief van de rechterzijde komen.
Op deze blog bijvoorbeeld.
In de rechterbalk vind je een digitale affichemuur. Plak de affiche van je keuze erop en ik weet waar mijn gemiddelde bloglezer voor stemt!
Op deze blog bijvoorbeeld.
In de rechterbalk vind je een digitale affichemuur. Plak de affiche van je keuze erop en ik weet waar mijn gemiddelde bloglezer voor stemt!
Eigen heerd is goud weerd?
Opzienbarend nieuws van over de plas.
Het National Bureau for Economic Research ontdekte dat de hedendaagse vrouw niet gelukkiger is dan de vrouw van veertig jaar geleden. En als er nu één periode was waarin de feministes écht misnoegd en ongelukkig waren, dan was het toch wel in de jaren zestig. Verkopers van okselhaar-kammetjes deden gouden zaken, Miet Smet was een babe en een liefhebbend tikje op het achterste van je deerne zorgde steevast voor een blauw oog. Ronduit huiveringwekkende tijden dus.
De studie gaat echter aan een belangrijk feit voorbij. Ongeluk is besmettelijker dan de Mexicaanse griep! Ik durf er mijn kop op verwedden dat de nieuwe man beduidend ongelukkiger is dan zijn klassieke variant. Sinds de vrouw tot het inzicht kwam dat haar potige beer niet alleen de barbecuetang maar ook het strijkijzer kan hanteren, is het alleen maar bergaf gegaan. Blijkbaar niet gelukkig maar wel altruïstisch, die moderne vrouw.
Zouden die conservatieven dan toch gelijk hebben?
Het National Bureau for Economic Research ontdekte dat de hedendaagse vrouw niet gelukkiger is dan de vrouw van veertig jaar geleden. En als er nu één periode was waarin de feministes écht misnoegd en ongelukkig waren, dan was het toch wel in de jaren zestig. Verkopers van okselhaar-kammetjes deden gouden zaken, Miet Smet was een babe en een liefhebbend tikje op het achterste van je deerne zorgde steevast voor een blauw oog. Ronduit huiveringwekkende tijden dus.
De studie gaat echter aan een belangrijk feit voorbij. Ongeluk is besmettelijker dan de Mexicaanse griep! Ik durf er mijn kop op verwedden dat de nieuwe man beduidend ongelukkiger is dan zijn klassieke variant. Sinds de vrouw tot het inzicht kwam dat haar potige beer niet alleen de barbecuetang maar ook het strijkijzer kan hanteren, is het alleen maar bergaf gegaan. Blijkbaar niet gelukkig maar wel altruïstisch, die moderne vrouw.
Zouden die conservatieven dan toch gelijk hebben?
woensdag 27 mei 2009
Lijst vdB
Groot alarm!
Jongeren interesseren zich amper voor de vaderlandsche en Vlaamsche politiek. Als klap op de vuurpijl bevindt het imago van onze satrapen zich in de hoek waar de klappen vallen. Toegegeven, dat hebben ze grotendeels aan zichzelf te danken. De laatste tijd heeft het politieke schouwspel meer weg van een partijtje moddercath (of was het judo?) dan van hoogstaande retoriek. Maar laten we vooral niet wanhopen. Uit elke crisis komen goede zaken voort!
De oplossing voor beide problemen ligt voor het grijpen. We (pluralis modestiae) richten een partij voor de Jongeren op! U leest het goed, de Jongeren met hoofdletter. Want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. In onze vergrijzende maatschappij wordt het steeds minder vanzelfsprekend voor politici om aan de jongere generaties te denken. Kleiner electoraat, weet u wel. Daarom moeten we de noden van de Jeugd behartigen via een nichepartij. Een partij van nieuwe jonge politici met een onbesproken reputatie, idealistisch maar niet naïef.
Enkele strijdpunten:
-Gratis openbaar vervoer voor -25 jarigen (ipv 65-plussers)
-Betaalbaar wonen voor jongeren
-Vermogensbelasting (geld halen waar het zit, bij de bejaarden)
-Tijdelijke contracten worden na x maanden vaste contracten
-Afschaffing van het kostelijke brugpensioen
Uit bronnen van de federale overheid heb ik kunnen afleiden dat 15,5% van de kiesgerechtigden tussen de twintig en dertig jaar oud is. Als we een derde van deze mensen kunnen overtuigen ligt de kiesdrempel achter ons en de toekomst in het verschiet. Zelfs al hebben we maar een verkozene, dan hoeft die jonge man/vrouw tenminste niet meer over zijn/haar financiële toekomst te piekeren.
Ik ben voor, en u?
PS: Klemborden en balpennen voor de vereiste 500 handtekeningen per provincie te verkrijgen bij ondergetekende.
Jongeren interesseren zich amper voor de vaderlandsche en Vlaamsche politiek. Als klap op de vuurpijl bevindt het imago van onze satrapen zich in de hoek waar de klappen vallen. Toegegeven, dat hebben ze grotendeels aan zichzelf te danken. De laatste tijd heeft het politieke schouwspel meer weg van een partijtje moddercath (of was het judo?) dan van hoogstaande retoriek. Maar laten we vooral niet wanhopen. Uit elke crisis komen goede zaken voort!
De oplossing voor beide problemen ligt voor het grijpen. We (pluralis modestiae) richten een partij voor de Jongeren op! U leest het goed, de Jongeren met hoofdletter. Want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. In onze vergrijzende maatschappij wordt het steeds minder vanzelfsprekend voor politici om aan de jongere generaties te denken. Kleiner electoraat, weet u wel. Daarom moeten we de noden van de Jeugd behartigen via een nichepartij. Een partij van nieuwe jonge politici met een onbesproken reputatie, idealistisch maar niet naïef.
Enkele strijdpunten:
-Gratis openbaar vervoer voor -25 jarigen (ipv 65-plussers)
-Betaalbaar wonen voor jongeren
-Vermogensbelasting (geld halen waar het zit, bij de bejaarden)
-Tijdelijke contracten worden na x maanden vaste contracten
-Afschaffing van het kostelijke brugpensioen
Uit bronnen van de federale overheid heb ik kunnen afleiden dat 15,5% van de kiesgerechtigden tussen de twintig en dertig jaar oud is. Als we een derde van deze mensen kunnen overtuigen ligt de kiesdrempel achter ons en de toekomst in het verschiet. Zelfs al hebben we maar een verkozene, dan hoeft die jonge man/vrouw tenminste niet meer over zijn/haar financiële toekomst te piekeren.
Ik ben voor, en u?
PS: Klemborden en balpennen voor de vereiste 500 handtekeningen per provincie te verkrijgen bij ondergetekende.
maandag 25 mei 2009
Verwijzen
VAN DEN BUIJS, D., 'Verwijzen', Dennis en de Dingen, 25 mei 2009.
Op deze manier zou ik dit eigenste artikel in mijn thesis moeten verwerken. Liefst nog met een leuk webadres erbij zodat alles door die arme promotor en de andere beoordelaar te traceren is. En door de kritische lezer uiteraard. Maar ik maak me geen illusies. Een masterproef is geen bestseller, laat staan een subtopper in de bib.
Het leuke en absurde aan refereren is dat je quasi alles wat iemand met enig aanzien ooit geschreven heeft, klakkeloos kan overnemen. Zolang je je zin maar beëindigt met een cijfertje in superscript. Laten we even de volgende denkoefening maken. Wanneer ik in mijn werkstuk poneer dat Ahmadinejad een psychologisch gestoorde kleuter is, zullen de wenkbrauwen van de beoordelende academicus aan het fronsen gaan met minpunten tot gevolg. "Geen wetenschappelijke stijl" luidt de diagnose dan al snel. Maar laten we er eens van uit gaan dat een niet zo briljante onverlaat aan een universiteit in The Midwest deze boutade in een congrespaper heeft geformuleerd. In dat geval zou de Iraanse kleuter geen bedenkelijke frons maar een zelfgenoegzame academische glimlach opleveren. Gelukkig kan ik me sussen met de geadachte dat mijn boude stellingen ook ooit iemands gedachtengang zullen legitimeren.
Originaliteit en academisme zullen nooit de beste vrienden worden. Zelf heb ik er ook weinig mee, waarmee ik niets pretendeer.
Op deze manier zou ik dit eigenste artikel in mijn thesis moeten verwerken. Liefst nog met een leuk webadres erbij zodat alles door die arme promotor en de andere beoordelaar te traceren is. En door de kritische lezer uiteraard. Maar ik maak me geen illusies. Een masterproef is geen bestseller, laat staan een subtopper in de bib.
Het leuke en absurde aan refereren is dat je quasi alles wat iemand met enig aanzien ooit geschreven heeft, klakkeloos kan overnemen. Zolang je je zin maar beëindigt met een cijfertje in superscript. Laten we even de volgende denkoefening maken. Wanneer ik in mijn werkstuk poneer dat Ahmadinejad een psychologisch gestoorde kleuter is, zullen de wenkbrauwen van de beoordelende academicus aan het fronsen gaan met minpunten tot gevolg. "Geen wetenschappelijke stijl" luidt de diagnose dan al snel. Maar laten we er eens van uit gaan dat een niet zo briljante onverlaat aan een universiteit in The Midwest deze boutade in een congrespaper heeft geformuleerd. In dat geval zou de Iraanse kleuter geen bedenkelijke frons maar een zelfgenoegzame academische glimlach opleveren. Gelukkig kan ik me sussen met de geadachte dat mijn boude stellingen ook ooit iemands gedachtengang zullen legitimeren.
Originaliteit en academisme zullen nooit de beste vrienden worden. Zelf heb ik er ook weinig mee, waarmee ik niets pretendeer.
zondag 24 mei 2009
Bloch
Het is zover. Ook ik heb een blog.
Vijf jaar geleden beroerden mijn edele billen voor het eerst een universitaire bank. Het allereerste college handelde over het Franse historische tijdschrift Annales, op mondelinge examens door brossers steevast uitgesproken alsof Tacitus dan wel een duistere seksgodin ermee gemoeid waren.
Grote ergernis van het levende doch vriendelijke fossiel prof. Jean Goossens was het gevolg. Hij vertelde ons verder dat het baken van de moderne historiografie was opgericht in "het bruisende Strasbourg (sic)" door Lucien Febvre en Marc Bloch.
Ik houd mijn hart vast voor schriftelijke examens en 's mans gezondheid.
Vijf jaar geleden beroerden mijn edele billen voor het eerst een universitaire bank. Het allereerste college handelde over het Franse historische tijdschrift Annales, op mondelinge examens door brossers steevast uitgesproken alsof Tacitus dan wel een duistere seksgodin ermee gemoeid waren.
Grote ergernis van het levende doch vriendelijke fossiel prof. Jean Goossens was het gevolg. Hij vertelde ons verder dat het baken van de moderne historiografie was opgericht in "het bruisende Strasbourg (sic)" door Lucien Febvre en Marc Bloch.
Ik houd mijn hart vast voor schriftelijke examens en 's mans gezondheid.
Abonneren op:
Posts (Atom)