Ik geef het toe.
Ruiterlijk zelfs zoals u aan de rechterkant van deze blog kan zien. Ik lees de verhalen van Ian Fleming mét plezier. Ze zijn luchtig, spannend, vlot geschreven en overstijgen met gemak het niveau van een doordeweekse detective. De 007 van de boeken lijkt dan ook in de verste verte niet op de ongeloofwaardige afgeborstelde gentleman die voor elk probleem een snufje heeft. Integendeel. Hij zuipt zich lam, katert de volgende dag zwaar door en werkt zich zelfs in de problemen. Desalniettemin behoudt Bond in al deze situaties zijn cool én ladykillerinstinct. Een lezer moet zich kunnen identificeren nietwaar.
Nu ik toch bezig ben uit de biecht klappen... Mijn exemplaar van De Man met de Gouden Revolver kostte een schamele €0,25. Jawel, vijfentwintig koperen knakkers voor een puike pocketuitgave van 1965 met op de cover een -hoe raadt u het- gouden revolver. Bij nader inzien blijkt de omslag van de hand van de genaamde Dick Bruna. U weet wel, de papa van Nijntje. Zo zie je maar. De meest verrassende en goedkope boekhandel blijft de Kringloopwinkel. Maar we wijken af...
Gisteravond zat ik met mijn held op het Carraïbische Jamaica te midden enkele villaine types te genieten van een creeols muziekbandje. Seconden nadat de welgevormde schaars geklede danseressen hun intrede deden, dook de volgende zin op: Een van de meisjes, wier g-snaar werd afgerukt door de leider van de band, kroop onder een bamboestok door, die krap vijfendertig centimeter boven de grond zat en balanceerde op twee bierflesjes. Ik denk niet dat Ian Fleming dat voor ogen had.
Laat ons wel wezen. Ik vergeef vertaler O. Falk deze lapsus. De man wist waarschijnlijk niet beter. We schrijven 1965. De Hollandse badmode kon een halve zwemclub van onderdak voorzien. En dan was er nog dat bandje in de buurt dat voor semantische verwarring zorgde. Neen, ik heb eigenlijk weinig recht tot klagen.
¢ 25. No strings attached.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten