vrijdag 19 juni 2009

Perrongeluk?

Vorige zaterdag getroostte ik me de moeite om mijn luie krent naar onze hoofdstad te begeven. Niet het beste plan zo bleek. Het weer was nochtans goed en eenmaal in Brussel kon ik zelfs overal met mijn boerenvlaams terecht. Neen, de oorzaak van al het kwaad lag bij het laatste der teloorgegane staatsbedrijven: de NMBS.

"Tussen Kapellen en Essen is er voorlopig geen treinverkeer mogelijk" verkondigde Wim de Vilder in het middagjournaal op een -voor mij- iets te vriendelijk toontje. Obligate glimlach incluis. Die voormiddag had een bovenleiding de geest gegeven. Met pijn in het hart verliet ik het mondaine Heide om in het naburige Kapellen de trein naar de Koekestad te nemen. Dat was wél mogelijk! Zo had de lokale stationschef me toch aan de telefoon bevestigd. Mijn vertrouwen in ambtenaren in uniform was toen nog onaangetast.

Aangekomen op het Kapellense (of is het Kapelse?) perron stond er al een aardig troepje in afwachting van de trein van vijf na drie. Op het lege perron aan de overkant trippelde een man gespannen heen en weer. Hij was gehuld in een fluogeel hesje met daarop de gekende blauwe B in een liggende ellips. Een meesterlijk logo dat al bijna zeventig jaar meegaat, met dank aan Henry Van de Velde. De spporwegman was onafscheidelijk van zijn gsm-toestel waarlangs hij blijkbaar constant nieuwe info kreeg. Op het bevolkte perron kregen we echter niets van dit alles te horen. Ook niet toen de klok half vier naderde en er nog geen locomotief aan de einder opdoemde. In tussentijd waren er drie lege lijnbussen in de buurt van het station opgedoken. De grootste met plooifunctie werd door de telefonerende kanarie resoluut weggestuurd. Niet slim. Dra zou de hel losbarsten.

Met meer dan een half uur vertraging was de trein dan toch in aantocht. Hij bleek van Antwerpen te komen met in de wagons alle passagiers van de internationale trein richting Amsterdam. De schamele drie treinstellen zaten propvol en huisden een mensenmassa die zonder problemen het stadion van een middenmoter in eerste klasse kon vullen. De sardienen overspoelden het smalle perron met meer koffers en idiomen dan het voorstadje normaal op een gans jaar verwerkt. Een man vroeg me in haastig Engels waar de bussen waren, enkele Japanners worstelden om hun roze trolly's op de begane grond te krijgen terwijl een Spaanse colonne druk ratelend achter me door liep. Tien minuten later, nadat de trein was leeggelopen en ook de passagiers die het perron langs de foute kant wilden aflopen hun fout hadden ingezien, kon ik opstappen.

Door het venster zag ik hoe de chaos zich als een virus had verplaatst naar de bushalte. De capaciteit van de Lijnbussen was uitermate ontoereikend voor de tsunami aan gestrande reizigers. In gedachten hoorde ik de man in het geel bidden voor de terugkeer van de plooibus. Mij kon het weinig schelen. Ik was eindelijk op weg naar Brussel! Althans, dat dacht ik. Twee verloren Portugezen sormden door de trein die ondertussen alweer aan het rijden was, duidelijk op zoek naar de man met het fluitje. Plots stopten we weer om de verloren zuiderlingen in Kapellen af te leveren.

In Antwerpen-Centraal zeiden de schermpjes me dat de trein richting Brussel 28 minuten vertraging had. Dat kon paradoxaal genoeg wel tot op de minuut getimed worden. Ik wilde niets liever dan in de Wereldstad blijven, maar het weekendbiljet naar de Hoofdstad had me nu toch al voldoende euro's lichter gemaakt dat ik wel moest gaan. Gelukkig had ik in de lege sardienendoos genoeg internationale kranten kunnen buitmaken om me zoet te houden. Weer een half uur later spoorde ik eindelijk richting Brussel. De dramatische verhalen van dat traject wil ik u besparen. Al deze ellende weer op een rijtje zetten, maakt me al neerslachtig genoeg. Enkel de Amerikaan die naast me zat met zijn zwarte sandalen en witte sokken en 'Pauwdoon' zei om zich te verontschuldigen, verdient vermelding.

Na twee uur en veertig minuten ving ik de eerste glimp van de Brusselse binnenstad op. Gelukkig waren er de overheerlijke frieten op Sint-Katelijne en het goede gezelschap om alle ellende te doen vergeten. De terugrit verliep overigens vlekkeloos. Gelukkig maar, want met de trein was ik er al lang geweest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten