donderdag 23 juli 2009

Senior Management

Zonet las ik het volgende op de webstek van De Morgen. In Duitsland heeft een 63-jarige man geprobeerd op grandioze wijze het systeem een hak te zetten. Door zich in het uniform van Majoor te hullen, een titel die de Ulaan in kwestie allesbehalve bezit, maakte de man verschillende gratis treinritjes doorheen de Duitsche landerijen. Respect voor uniformen krijg je er bij onze oosterburen blijkbaar moeilijk uit. Jammer genoeg is de krasse knar nu bij de lurven (waar zitten die by the way?) gevat en is zijn boemelpret over.

Toegegeven, daar heb ik respect voor. Bejaarden die moeite doen, mogen van mij gerust beloond worden. Het pensioentje opofferen om er een blinkend legeruniform mee aan te schaffen: ik wil het onze ouderlingen wel eens zien doen. In ons vlakke land kunnen senioren voor vijf euro een heen- en terugbiljet aanschaffen dat geldig is tussen àlle Belgische stations. Bovendien kunnen de ouden van dagen gratis op elke bus of tram hoppen die toevallig hun steeds korter wordende levenspad kruist. Ter vergelijking: als jongere betaal je voor een GoPass (slechts vijf heen- en terugreizen) vijftig euro en maakt DeLijn je twintig euro lichter voor een maandje BuzzyPassen. De gemiddelde Simon Stevin onder u heeft al door dat een treinrit voor de jonge garde dubbel zo duur is, en dat er zelfs geen wiksundige bewerking bestaat waarmee men kan omrekenen hoe hard De Lijn ons afzet. Intergenerationele solidariteit is een schone deugd.

Laatst nog stond ik in de Colruyt achter enkele grijsaards die, ondanks hun zeeën aan vrije tijd, erin waren geslaagd om de kassa's tegen vijf uur te bevolken. Net wanneer elke andere mens snel door de supermarkt wil sjezen om van de avond te kunnen genieten, ziet hij dat plan gedwarsboomd door de grossiers in nutteloze momenten. Vergelijk het met een buffet dat voor de ogen van een meute wandelende karkassen wordt binnen gespeeld door twee weldoorvoede en schuddebuikende smulpapen. Wie ook maar een greintje ethos bezit, doet zoiets niet.

Hopelijk laat mijn kaalheid nog even op zich wachten, want het is duidelijk dat de vergrijzing al fameus toeslaat...


dinsdag 14 juli 2009

9 to 5

Ambtenarij is toch iets apart.




















Zonder het voyeurisme te willen promoten een kleine schets van de dienst waar ik als jobstudent actief ben. Links van mij zit Donny.* De man nadert de zestig, is aan de laatste werkweken in zijn carrière bezig en van het uiterst levenslustige type. Lees: hij maakt de domste moppen eerst en geniet daar zelf nog het meeste van. Vanmorgen trakteerde hij ons op zijn voorlopige topper: Komt nen Hollander een restaurant binnen en bestelt een bord soep. De serveuse brengt hem zijn soepje en de man begint er lustig van te eten. Na een tijdje vraagt hij aan de dienster:" Excuseer juffrouw, hebt u een droog sneetje?" Waarop zij:"Neen, het zijn mijn schoenen die zo kraken!" (Bulderlacht)

Donny gaat ook op cruise. Dat weet ik omdat hij die tijdens de diensturen per telefoon boekt. Zijn telefoongesprekken beginnen ook altijd in formeel AN om na twee minuten in een sappig beschaafd Antwerps te vervallen. Reizen boeken is blijkbaar gemeen goed als je ambtenaar bent. Vorige week nog waren er drie collega's naarstig én full-time het internet aan het afschuimen voor een last-minute. Liliane, een andere collega, wil er namelijk nog eens snel tussenuit. Verder leest Liliane Dag Allemaal, heeft ze een hondje dat haar 'enige kindje' is en kent ze àlle vrouwen van àlle diensten in het gebouw. Daar dagelijks een goei babbeltje mee doen langs de telefoon is dan ook topprioriteit. Omgekeerd wordt ook Liliane zelf om haar expertise geconsulteerd. Zo telefoneerde José van het eerste verdiep haar vorige week om wat informatie in te winnen over de illustere Spaanse badplaats Lloret de Mar. Liliane heeft daar namelijk al ettelijke vakantiedagen doorgebracht. 'Ne jonge gast' van José's dienst plande een tripje in die richting, en José dacht die arme knaap even te helpen door het orakel Liliane te raadplegen. "Heel druk, maar als em van uitgaan houdt, is dat ideaal!" Aldus het heilige advies. Dat zal de knaap inderdaad wel niet geweten hebben.

Het is opvallend dat vooral de oudere mensen weinig schaamte voelen en amper moeite doen om hun productiviteit enkele procentpunten de hoogte in te stuwen. De jonge mensen op mijn dienst hebben duidelijk wel iets te doen en kunnen toch lol maken. Zo wees mijn collega Wouter me erop dat het op 19 september de praat-als-een-piraat-dag is, waar hij tijdens de werkuren actief aan zal deelnemen. Bedoeling is om al je conversaties af te sluiten met een assertieve 'Arrrrrrr' en zoveel mogelijk scheepsspreekwoorden te gebruiken. Ooglapjes en schouderpapegaaien zouden ook niet verboden zijn. We staken meteen van wal met een kleine teaser tot het de spuigaten van een andere collega uitliep.

Ambtenaren zijn ook uiterst gevoelig voor veranderingen in hun biotoop. Een verdwenen perforator of een nieuw kopieerapparaat zijn gedroomde aanknopingspunten om dagenlang gesprekken rond te voeren. Het nieuwe hot issue heeft met drinkwater te maken. Onlangs heeft de Antwerpse burgervader de aankoop van de bidons SIP-water verboden. Consternatie alom! Vanaf nu stroomt het A-water in ieders mond. A-water is de hippe naam voor eenvoudig, doch aan alle noden voldoend, kraantjeswater. Wanhoopskreten genre "dat kan toch niet gezond zijn" en "ik lust dat niet graag" vullen al enkele dagen de ambtelijke gelagzaal.

Ergens tussen deze sterrencast zit ik dossiers te digitaliseren. Want vanaf het najaar en de bijhorende verhuis naar gebouw 'den Bell' moet alles digitaal gebeuren. Gedaan met de stapels dossiers op elk bureau, het 'clean desk'-principe heeft haar intrede in de ambtenarij gevonden. Het zal u niet verbazen dat men ook dat niet echt ziet zitten. Temeer daar er geen vaste bureau's meer zullen zijn en iedereen "gewoon mag gaan zitten waar hij wil"!

Harde stiel die ambtenarij. Gelukkig past het schrijven van een blog tijdens de werkuren volledig binnen het arbeidsethos.

*De gebruikte namen zijn fictief

zaterdag 11 juli 2009

The man you love to hate

"Hij zorgt ervoor dat we allemaal weer beseffen dat deze wedstrijd wat betekent!"

Aldus Mart Smeets in Vive le Tour eerder deze week. Nederlands eerste wielercommentator bejubelde de terugkeer van zijn vriendje Lance Armstrong. Voor mij had de Texaan daarentegen rustig op zijn ranch mogen blijven. Waarom moet de man die de Tour al zeven maal gewonnen heeft (meestal op imponerende maar oersaaie wijze) zich in exact dezelfde wedstrijd opnieuw komen bewijzen? Wanneer Armstrong de Vuelta of de Giro zou winnen, dan krijgt hij mijn sympathie. Dan bewijst de Amerikaan dat hij een echte klasbak is die om een reden terugkomt. Maar nu kan ik hem missen als kiespijn.

Armstrong wil de rest alleen belachelijk maken door te laten zien dat hij nog steeds de beste is op zijn zevenendertigste. Maar als hij dat toch zo graag wil tonen, had hij toch op zijn minst een ander team dan Alberto Contador kunnen kiezen. Die Spaanse berggeit heeft op zijn zesentwintigste de drie grote rondes al wel gewonnen. Hij klimt gezwind en attractief, zelfs zonder een gans ploegtreintje voor hem. Maar Armstrong heeft het slim bekeken en zijn grootste concurrent schaakmat gezet. De ploegleider van Astana heet namelijk Johan Bruyneel en mag Lance een boezemvriend noemen. Het lijdt geen ene twijfel dat niet onze landgenoot de ploegtactiek bepaalt, maar wel 'the Boss', zoals Arsmtrong zich graag laat noemen. Contador moet met andere woorden rustig in de pas lopen en zwijgen. En dat voor een ex-winnaar met talent. U begrijpt dat mijn antipathie voor de Amerikaan met de dag groter wordt en dat ik helemaal opleef wanneer Contador, zoals gisteren, een snedige aanval bergop plaatst. "Dat was tegen de ploegtactiek" kloeg Armstrong deze ochtend. Laat je benen spreken oude man.

Neen. Juan Pelota mag voor mijn part het ravijn inrijden.
Ten eerste is 't Alberto. En ten tweede: veel succes!

maandag 6 juli 2009

Niet per se zwaar

Vijf oude stalen kasten en een smalle doorgang. Meer scheidt de juridische dienst van de stad Antwerpen niet van een verloren gewaande administratie van de politie uit diezelfde stad. Tussen het plafond en de geimproviseerde barrière gaapt nog een gat van anderhalve meter. "Kennen jullie die mensen?" "Nee. Stom eigenlijk he?" Dat vond ik ook. De collega's op mijn vakantiejob blijken nog geen half woord te hebben gewisseld met de ambtenaren aan de andere kant van de ruimte. Een eigen koffiezet, toilet en kopieerapparaat. Tja, waarom zou je je mond nog open doen?

Vooraleer ik ook maar één rooie duit van de stad der steden zou zien, moest ik een formulier ondertekenen waarop ik me akkoord verklaarde met de zogenaamde A-waarden. U weet wel: geen te lange koffiepauzes, weest vriendelijk tegen den klant, respect voor het materiaal, et cetera. Als het kind maar een gemarketeerde naam heeft, dacht Patrick. Diversiteit (=sta open voor ieder ander) was ook van de partij. Maar daar heeft mijn dienst blijkbaar weinig oren naar. Misschien zou apartheid een betere A-waarde zijn om contractbreuk te vermijden.

De job zelf neigt trouwens in de richting van het oersaaie. Dossiers ontnieten, inscannen en in het systeem uploaden. Van negen tot vijf, van 1 tot 31 juli. Gelukkig zijn de sfeer en het loon dik ok, en kom je soms in de dossiers enkele leukerds tegen. Mensen die hun verhaal via de verzekering duidelijk maken aan de stad. Zo was er in de muziekschool van Deurne een arme vrouw door haar stoel gezakt terwijl ze saxofoon aan het spelen was. Om duidelijk te maken dat de schuld echt wel bij de infrastructuur lag, stond er letterlijk in het verslag: "Lut is niet per se zwaar". Waarschijnlijk was er toch enige vorm van twijfel, dacht ik terwijl ik het met een grijns las. De beste in het genre kwam ik enkele jaren geleden bij de politie tegen, ook administratief vakantiewerk. Naast de loze excuses en redenen waarom mensen te snel hadden gereden, was er iemand die als beroep 'arbijder' had ingevuld. Als je zoiets leest, is je dag al bijna goed.

Vakantiewerk hoeft dan ook niet per se zwaar te zijn.

donderdag 2 juli 2009

In het hemd gezet

Morgen zal het erger zijn. Althans dat dacht ik terwijl ik eergisteren de drukte op de Meir trotseerde. Behalve onze noorderburen zag ik soms nog net een straatsteen opdoemen in wat ooit Antwerpens trots was. Mijn shoppingspree was slechts op één item gericht: een deftig hemd. Een zomer vol trouwfeesten doet vreemde dingen met iemands koopgedrag.

Ik bevond me in een niet nader genoemde kledingwinkel op de eerste verdieping aan een bak vol afgeprijsde hemden. In plastic folie, dan blijven ze waarschijnlijk langer vers. Al snel werd duidelijk dat het aanbod eerder onder het label ‘bompahemd’ kon worden thuisgebracht. Mijn speurdersblik stond dus klaar om andere doelwitten te zoeken, ik had mijn ogen nog maar pas opgericht of ik zag hoe er enkel vrouwen rondom mij stonden. De dames waren lustig in de bak met mannenhemden aan het neuzen.

Ik stond toch op de mannenafdeling? Dat wist ik zeker. Na de halve winkel te doorkruisen en ettelijke rollende treden te temmen, moest ik wel bij de heren beland zijn. De kledij voor het sterke geslacht is om commerciële redenen altijd verborgen, ver voorbij de kinder- en damescollectie. Terwijl die vrouwen hun man naar de halfjaarlijkse verplichte paskamersessie sleuren zien ze dan toch nog iets wat hen zou kunnen bevallen. Maar daar stond ik dus tussen honderden hemden en brave huismoeders. Huismoeders die de outfit van hun man kiezen, kopen en waarschijnlijk ook elke avond klaarleggen. Voor de volgende ochtend uiteraard.

Maar die mannen dus. Ik zie ze al voor me. Neergevleid in hun zetel terwijl vrouwlief zich op de fluistersolden stort. Hij gaat al lang niet meer mee winkelen want zij kiest toch sowieso alles voor hem. In de rubriek ‘Wordt Gevolgd’ van het onvolprezen Man Bijt Hond zie je wel meer van die huismustypes binnen uiteen gegroeide koppels. Meestal aanziet de vereenzaamde echtgenote de net binnengevallen cameraploeg als een door god gezonden therapeut. “Ja en daar zit hij dan hé, heel de dag oorlogfilms te kijken” of “Hij is wel acht uur per dag met zijn knikkerbaan bezig” en vooral “Als ik voor het eten roep, komt hij wel hoor”.

Ik vraag me echt af of ik ook zo worden? Een kast vol kledingstukken waarvan ik niets zelf heb gekocht. Ik denk het eerlijk gezegd niet. Maar oorlogsfilms zeggen me wel wat.... knikkerbanen gelukkig minder.